Onlangs was ik in Sri Lanka. Daar bezocht ik enkele van de adembenemende wildparken die het land rijk is.
Sri Lanka heeft weliswaar niet de Afrikaanse Big Five, maar de eigen Big Four – luipaard, olifant, lippenbeer en blauwe vinvis – trekken natuurliefhebbers van over de hele wereld aan.
Afgelopen jaar alleen al werd er 30 procent meer gezocht op ‘Sri Lanka’, aldus reiszoekmachine Kayak tegen Business Insider.
Hoofdstad Colombo staat op de rol om voor 1,4 miljard dollar gerenoveerd te worden, waarna het zich kan meten met Dubai of Hong Kong. Qua schaal dan.
Ik ben ervan overtuigd dat Sri Lanka de volgende grote bestemming voor Azië-gangers gaat worden. Helemaal na een riviersafari in het Gal Oya National Park en een tocht met de jeep door Kumana National Park.
Hoewel de reis mijn verwachtingen overtrof, was er een aantal zaken die ik beter had kunnen voorbereiden. Scrol naar beneden, zie wat ik fout deed en trek daar lering uit.
1. Je hebt een verrekijker nodig.
Mijn vriendin en ik zagen gelukkig een luipaard op enkele meters afstand, maar het is onwaarschijnlijk dat je wilde dieren ziet zonder verrekijker.
Het loont dus om bij je reisorganisatie te checken of je safaribedrijf verrekijkers te leen heeft. Die van ons, Jetwing Surf, had dat gelukkig.
2. Kijk uit voor olifanten op de weg.
Om olifanten te zien hoef je niet naar een wildpark. Je zult ze eerder op de snelweg aantreffen dan in de ongerepte natuur.
Onze gids vertelde dat kleinere voertuigen vaak wachten tot de olifanten van de weg af zijn, omdat ze onvoorspelbaar zijn en soms ongelukken veroorzaken.
3. Het wordt echt heel, heel erg warm.
Sri Lanka is een land van microklimaten. In de centrale hooglanden kun je het erg koud hebben, terwijl je drie uur rijden naar het oosten in de verzengende hitte terechtkomt.
Neem voldoende zonnebrandcrème mee, vooral als je op riviersafari gaat waar geen enkele bescherming tegen de zon is.
4. Neem een telelens mee.
Zie je die olifant in de verte? Het zou gaaf zijn om die wat dichterbij te zien. Maar veel dichterbij kwam het beest niet met de camera van mijn iPhone.
Tenzij je naar een van de meer populaire wildparken gaat, zullen dieren geneigd zijn afstand van je auto te bewaren. En terecht, zo hoort het ook. Wel jammer van de foto.
Heel jammer dat we geen krachtige telelens hadden. De iPhone was prima om landschappen mee vast te leggen, maar geen krokodillen en olifanten op meer dan 50 meter afstand.
5. Je ziet veel vogels. Heel veel.
Een ondergewaardeerd aspect van Sri Lanka's nationale parken is de grote hoeveelheid vogels. Deels dankzij de diverse ecosystemen herbergt het eiland om en nabij de 400 verschillende vogelsoorten, zegt Lakpura Travels. Het is dan ook een populaire bestemming onder vogelaars.
6. Van de uitzichten valt je mond open.
Sri Lanka is zonder meer het mooiste land dat ik ooit bezocht. Het is lastig om je op de dieren te concentreren als de omgeving zo prachtig is.
7. Verwacht niet alles te zien dat je wilt zien.
Nog meer dan het zien van krokodillen, olifanten en de waterbuffel had ik mijn zinnen gezet op het spotten van een panter.
De kans dat je er eentje ziet is echter klein, zelfs in kleinere nationale parken als Kumana. Volgens de meest recente schattingen telt Sri Lanka nog maar zo'n 700 tot 950 luipaarden. Waarmee de panter op de Rode Lijst van de IUCN staat.
Gelukkig werden mijn gebeden verhoord en zagen we een luipaard op slechts enkele meters afstand. Volgens onze chauffeur zag hij niet eerder het dier van zo nabij.
Maar niet iedereen is natuurlijk zo fortuinlijk. Je zult moeten accepteren dat dieren soms nu eenmaal slapen, eten, drinken of simpelweg ergens anders zijn.
8. Soms moet je uitstappen en lopen.
Neem goed schoeisel mee. Op sommige safari's moet je het voertuig uit en lopen.
Uiteraard sprong onze gids op slippers van rots naar rots als een volleerde gazelle. Wij wisten zeker: zonder onze sneakers waren we niet zo ver gekomen.
Check van tevoren met je touroperator of sommige trajecten te voet afgelegd moeten worden.
9. Vanuit de verte lijkt elke rots op een olifant.
Zijn dat olifanten? Daar aan de overkant van het water achter die bomen?
Nee, het zijn rotsen.
Zelfs met een verrekijker, kun je je sterk vergissen. Olifanten lijken nu eenmaal op die grijze rotsen waar de Sri Lankaanse wildparken mee bezaaid lijken.
10. Je moet niet bang zijn voor krokodillen.
Het kan een angstwekkende ervaring zijn vanuit een gammel bootje: zo'n meterslange krokodil die zich van de kant het water in laat glijden. Maar geen nood: de Sri Lankaanse zoetwaterkrokodil is veel minder agressief dan zijn zoutwatercollega en valt maar zelden mensen aan. Aan de andere oever werd zelfs gezwommen door Sri Lankanen.
11. Ga altijd vroeg in de ochtend op pad.
Vroege vogels vinden het meest.
We begingen de kapitale fout om een middagsafari te boeken. En ondanks dat het een fantastische ervaring was, was de hitte ondraaglijk. Achteraf gezien hadden we natuurlijk 's ochtends vroeg moeten gaan en dan 's middags naast het zwembad doorbrengen.
12. Bezoek de kleinere nationale parken.
Gelukkig kregen we een lastminute advies van vrienden tip om Gal Oya en Kumana te bezoeken in plaats van het meer populairdere Yala National Park, dat naar verluidt de grootste dichtheid van luipaarden ter wereld heeft.
De dieren waren weliswaar schuwer, maar het voelde alsof het zo hoorde. Tijdens onze vijf uur durende safari kwamen we niemand tegen. Het voelde alsof we de enigen waren.
Er zijn ongetwijfeld goede en slechte tijden om te gaan - sommige reviews op TripAdvisor waarschuwen voor een teveel aan jeeps in de parken, wat de ervaring danig kan verpesten.
In 2016 bezochten 658.000 toeristen het Yala, aantallen die alleen maar toenemen. Nu Sri Lanka steeds populairder wordt, zijn de kleinere parken de betere optie.